Verruiming van het tijdschema RES: hoe zit het?
Vorige week hebben de opdrachtgevers van het nationaal programma RES, samen met de voorzitters van het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord en de uitvoeringstafels Elektriciteit en Gebouwde Omgeving, besloten dat een verruiming van het tijdschema voor het opleveren van de RES nodig is.
Hoe gaat het nu met het aanleveren van de concept-RES?
De planning voor het aanleveren van de bestuurlijk vastgestelde concept-RES wordt verruimd van 1 juni naar 1 oktober 2020.
Op 1 oktober start PBL de RES-analyse (kwantitatief én kwalitatief) zoals die eerder beoogd was op 1 juni. De PBL-analyse komt op uiterlijk 1 februari 2021 beschikbaar, samen met het advies van het nationaal programma RES (appreciatie).
De planning voor het opleveren van de RES 1.0 wordt verruimd van 1 maart 2021 naar 1 juli 2021.
De 30 RES’en hebben allemaal hun eigen aanpak, werkwijze en planning. Het besluit tot verruiming van de planning biedt de regio’s de mogelijkheid om door te gaan op de eigen koers. Uitgangspunt is wel dat de doelen zoals opgenomen in het Klimaatakkoord niet vertraagd raken.
Wat betekent dit voor energieregio West-brabant?
In West-Brabant is de concept-RES klaar, deze is vanaf 15 april ook openbaar. De komende maanden staat het stuk op de agenda van de gemeenteraden in onze regio. Na besluitvorming in alle raden sturen we het op naar het Nationaal Programma RES en het Planbureau voor de Leefomgeving. Het Nationaal Programma RES gaat in de zomer aan de slag met het maken van een kwalitatieve analyse van alle plannen van de regio’s.
Voor het proces voor de RES 1.0 houden we voorlopig vast aan de planning om deze aan het einde van 2020 gereed te hebben. Dat kan, wij zijn al een heel eind op weg. Daarna is er vervolgens voldoende tijd voor de behandeling in de colleges en in de gemeenteraden.
De komende maanden zullen we verschillende bijeenkomsten organiseren voor stakeholders en voor raadsleden, zoals we ook voor de concept-RES hebben gedaan. Gemeenten zullen hun inwoners blijven betrekken bij de lokale opgave voor de energietransitie.