Interview met Victor van den Berg

“Ik ben er trots op dat het gelukt is een vorm te vinden waarin gemeenten, bedrijven, inwoners meedenken over de RES.”

Victor, wat is jouw achtergrond en hoe ben je bij de RES betrokken geraakt? 

“Ik heb een achtergrond in techniek en watermanagement en ik heb de drive om de wereld een stukje beter achter te laten. Vanuit de inhoud ben ik gegroeid in samenwerkingsprocessen. Zo heb ik drie jaar gewerkt als programmaregisseur voor de samenwerking tussen de drie Brabantse waterschappen. Daarna hebben we samen met gemeente Breda en de provincie Noord-Brabant de beweging ‘Klimaatstroom Zuid’ opgericht, om samen stappen te zetten op het gebied van klimaatverandering.  Van daaruit ben ik betrokken geraakt bij het ontstaan van de RES aanpak. De provincie Noord-Brabant was op zoek naar regisseurs per regio. Voor de regio West-Brabant kwamen ze bij mij terecht. Zo werd ik de enige waterschapper met deze positie.”

 

En hoe komt zo’n RES West-Brabant dan echt van de grond? Waar ben je als regisseur mee begonnen?

“Ja, dat was best een uitdaging: een nog niet-bestaande samenwerking die een nog niet-bestaande rapportagevorm moet opleveren, over een discutabel onderwerp: ruimte voor energie. Gelukkig was het voor de regio niet nieuw: we hadden in 2017 al meegedaan aan de landelijke pilots voor de RES aanpak. Daarom was er ook wel een vliegende start. En veel gemeenten werkten al aan eigen ambities. We hebben een kwartiermaker ingeschakeld en vervolgens een structuur uitgedacht met een bestuurlijke kopgroep op te zetten. Dat bleek een gouden greep. Juist een informeel karakter, die gebruik kon maken van de verschillende kleinere samenwerkingsverbanden in de regio. Vervolgens hebben we met een serious energygame ook de raden meegenomen als eindbeslissers.”

 

Welke stappen zijn gezet afgelopen jaren?

“We waren met een plan bezig, waarvan de uitvoering al was begonnen. Dat was best bijzonder. De cijfers over de het vertrekpunt veranderden telkens. Dat gaf wel het gevoel dat we een haalbaar doel konden formuleren. Ook is er begrip ontstaan over verdeling van de opgave in de regio. We hebben vier verschillende denklijnen besproken met bestuurders, bedrijven en belangengroepen. Met de oogst van de gesprekken hebben we de RES vormgegeven over zowel elektriciteit als warmte. Die is uiteindelijk vastgesteld door de afzonderlijke besturen van de twee waterschappen, de 16 gemeenten, de provincie en Enexis. Vervolgens zijn we verder gegaan met de uitvoering. Dat gaat met horten en stoten, waarbij de beperkte capaciteit van het landelijke energienetwerk roet in het eten strooide. De voortgang verloopt bij elke gemeente weer anders. Weten we elkaar vast nu te houden op de regionale afspraken, ook bij personele wisselingen in ambtenaren en bestuurders? Dat gaan we de komende jaren ervaren.”

 

Waar zat de spanning afgelopen jaren?

“Er zat onder andere spanning bij de vraag: wat doen we samen en wat blijft nog eigen autonomie van gemeentes zelf.  Voor wat betreft de landschappelijke inpassing hebben we een uitgebreid rapport opgesteld. De status hiervan was onderwerp van discussie. Wordt het leidend of richtinggevend? Dat laatste is gekozen. Andere thema’s waar spanning op zat: de overlast van wind versus lage kosten/meer rendement en discutabele warmtebronnen als biomassa en afval.

De volgende uitdaging was om binnen twee jaar een RES 2.0 op te leveren met de nieuwe club bestuurders vanuit gemeenten en een jaar later ook van waterschappen en provincie. Die deadline is nu veranderd in de oplevering van een voortgangsrapportage. Elke regio mag zelf kiezen wanneer de RES wordt herzien. En dat is goed, zo komt er iets meer rust in het proces. Ik zie nu opnieuw een enthousiaste club bestuurders.”

 

Waar ben je trots op?

“Dat het gelukt is een vorm te vinden waarin gemeenten, bedrijven, inwoners meedenken over de RES. We hebben kennis vergaard en verspreid, zoals bijvoorbeeld met de maatschappelijke kosten en baten analyse over de warmteoplossingen. Een studie die we samen met de buurregio Hart van Brabant hebben uitgevoerd. Cruciaal in het proces van de RES is dat we de input van inwoners en stakeholders serieus hebben genomen. Daarbij zijn we verder gegaan dan een bureaucratische inspraakprocedure. Voor RES 1.0 met een internetconsultatie, inclusief een verdiepende intervisiegroep en voor de opmaat naar RES 2.0 met een brede toetsing over warmte en een burgerforum over energie en ruimte. Die beide trajecten zijn nu afgerond, met een aantal heldere boodschappen voor de politiek.

Naast het ophalen van standpunten en meningen, hebben we ook gewerkt aan het ondersteunen van initiatieven uit de samenleving. Dit kan met het regionale ontwikkelfonds een vlucht gaan nemen. De voorloper van het ontwikkelfonds, Stichting support Ons 2050,  was vanuit private partijen opgericht na de pilot RES uit 2017. Die pilot RES was helaas niet goed verankerd in de politiek. Dat is met RES 1.0 wel gelukt. De diverse afzonderlijke gemeenten hebben inmiddels ingestemd om bij te gaan dragen aan dit ontwikkelfonds. Daarmee is de cirkel voor mij rond. Het is een goed moment om te vertrekken. Het is me gelukt om een goede opvolger te vinden, waardoor ik het traject met vertrouwen kan loslaten.“

 

En wat ga je nu doen?

“Ik zal zelf in de energietransitie blijven werken, maar dan vanuit het waterschap. Het waterschap is grootverbruiker van energie, maar daarin kan veel gaan veranderen. Ik werk nu aan de rol van waterschappen in smart energie hubs. De waterzuiveringen zijn een bijzondere plek waar vaak veel kansen liggen voor opwek, opslag en omzetting van energie: schakelen tussen elektronen, moleculen en warm water.“

 


 

 

Bekijk ook

Team

Bekijk de rest van het team van RES West-Brabant

Over ons